Interview met Roeland van Oers, directeur van robotbedrijf WELBO

Roeland van Oers, mede-oprichter en directeur van WELBO

Eén van de sociale robots die in de (ouderen)zorg wordt is ingezet is Temi. WELBO, een afkorting van WElcome roBOts to your team, levert deze en nog een paar andere typen robots. Aanvankelijk lag hun focus op hospitalityrobots in het algemeen maar sinds 2021 richten zij zich nadrukkelijk op de zorg. Op hun website is te lezen dat WELBO gelooft dat technologie er is om de mensheid te helpen en daarom is hun missie om robots te bouwen die samen werken met teams van mensen.

Eén van de oprichters en directeur Roeland van Oers vertelt dat zijn interesse voor robots samenhangt met zijn interesse in het sociale aspect van techniek. “We staan op een heel bijzonder punt in de geschiedenis. We gaan langzamerhand accepteren dat er robots in onze wereld zijn. Dat is voor het eerst. Neem ChatGTP van Open AI die nu veel in het nieuws is. Dat is echt heel bijzonder. Het gaat er niet eens om wat die chatbot of tekstbot kan maar hoe je ermee omgaat. Jesse Frederik van De Correspondent heeft hier onlangs een mooie podcast over gemaakt (10-12-2022 “Speel met dit algoritme en je voelt je een holbewoner die voor het eerst vuur ziet.”). Hij stelt dat hij waarschijnlijk nog steeds de betere columnschrijver is. Wat Jesse interessanter vindt is met welke ideeën om over te schrijven de tekstbot komt.” Leuk om te vermelden is dat de robots van WELBO ook zijn voorzien van de chatsoftware van Open AI. Alles wat de kunstmatige intelligentie aan tekst kan produceren, kan de robot uitspreken.

Kunstmatige intelligentie of Artificial Intelligence, daar draait het om bij robots. Software die autonoom wordt en dan gekoppeld wordt aan hardware die kan bewegen. Zo kun je robots maken die echt mensen kunnen helpen. Bij WELBO maken ze geen robots maar programmeren ze bestaande hardware. “Dat programmeren kun je zien als bouwen met lego-blokjes,” legt Roeland uit. “Sommige blokjes bestaan al, soms kopen we nieuwe blokjes en soms maken we er zelf één. Ik geloof erin dat robots op een gegeven moment hetzelfde worden als mobiele telefoons. Iedereen heeft er één en je zet er zelf de apps op die je leuk vindt of nodig hebt. Wij hopen die robot te kunnen vinden en maken.” Er werken inmiddels 5 mensen bij WELBO. Behalve het programmeren zorgen ze ook voor de service en instructie van de robots. Bij de start, 6 jaar geleden, richtte WELBO zich vooral op hospitality-toepassingen van robots. Inzetten in de zorg stuitte op weerstand. Maar de covid-pandemie heeft alles veranderd, zelfs tegenstanders zijn om, merkte Roeland. Reden om het vizier van WELBO ook op de zorg te richten. Hoewel hospitality bij banken, supermarkten en bibliotheken nog steeds een belangrijke markt is, werd in 2021 de website www.temizorgt.nl opgericht.

Temi is de robot die aan zorgorganisaties wordt geleverd. Eerder werd vooral Pepper ingezet. Maar Temi is volgens Roeland minder kwetsbaar, veel mobieler en – niet onbelangrijk – schaalbaar. Daarom is Temi kansrijker en biedt het een prima basis om op voort te bouwen in de zorg. Pepper is leuk en leerzaam maar niet voor dagelijks gebruik. Temi wordt gemaakt door een Israëlisch bedrijf dat zijn roots heeft – zoals veel technologiebedrijven daar – bij defensie. De robot is oorspronkelijk ontwikkeld door iemand die een thuisrobot voor zijn oma wilde maken.

Momenteel worden Temi’s ingezet bij Humanitas en Mijzo, twee ouderenzorgorganisaties. De Zijlen, een zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke beperking, start dit voorjaar. De ervaringen zijn tot nu toe wisselend. Een belangrijke voorwaarde voor succes is dat medewerkers het omarmen en dat lukt nog niet altijd. Op de vraag welke belemmeringen Roeland ziet in de ouderenzorg, antwoordt hij dat er vooral veel kansen zijn. Bijvoorbeeld voor mobiel beeldbellen via de robot. Dat is een basisapplicatie en die wordt steeds normaler. Zet een arm op de robot die kan helpen en dan gaat het snel met de adoptie, voorspelt Roeland. “Dagbesteding, vermaak, medicatieherinnering, met de huidige techniek kan het allemaal wel maar de content is heel versnipperd. We moeten naar (semi)gepersonaliseerde content. Daar zitten we heel dichtbij.”

Roeland ziet nog veel verbetermogelijkheden in de zorg. Er is nog onvoldoende geautomatiseerd en er zijn nog veel procesverbeteringen mogelijk. “De enige sector waar ik steeds hoor dat een robot niks voor mij is want ik ben een digibeet, is in de zorg. Blijkbaar mag je dat zeggen en mag je dat zijn. Of je er als organisatie iets aan kan doen is een tweede, niet iedereen is nog te redden, maar minimaal een groot deel van je personeelsbestand moet digivaardig zijn dus je moet er als zorgorganisatie iets aan doen. Bij bijvoorbeeld bibliotheken en banken is die vrijblijvendheid er veel minder.”

Voor WELBO ziet Roeland ook een opdracht weggelegd. Namelijk het simpeler maken van de techniek. “Wij hebben ons wel een beetje verkeken op de zorg. We illustreren het gebruiksgemak altijd door te refereren aan de eenvoud van een programma als Powerpoint. Maar het blijkt dat heel veel mensen überhaupt géén kennis van Powerpoint hebben. Wij hebben veel moeten leren, onze kloksnelheid moest lager. Geen presentaties in het Engels. Wij zijn een snel bedrijf en de zorg is een langzaam bedrijf hebben we gemerkt. Een week in de zorg is niks.” Tegenwoordig pakt WELBO de start bij zorgorganisaties dan ook anders aan. Ze beginnen met het eerlijke verhaal te vertellen. En dat is dat de robots nog heel veel moeten leren. Daarom moeten de zorgmedewerkers de robots veel gebruiken. De robots worden gepositioneerd als een assistent die in de leer is. In een gezamenlijke sprintweek wordt besproken waar de robot voor ingezet gaat worden en wordt de robot daarvoor in dezelfde week geprogrammeerd.

WELBO heeft veel geleerd en leert nog steeds en hetzelfde geldt voor de robots en de zorgorganisaties. De huidige robots moeten veel gebruikt worden om te weten wat de robots kunnen of om te weten wat bewoners er echt van vinden. Hoe kun je zeggen dat de bewoners of medewerkers het niks vinden als je robot niet gebruikt? Om een robot te ontwikkelen die over 10 jaar goed werkt moeten we nu de robot veel gebruiken. Fouten maken en leren. Kijken wat werkt en wat niet, anders komt die robot er nooit. WELBO heeft de zorgsector dus heel hard nodig. Helaas hebben zorgmedewerkers weinig tijd en studenten gaan ook weer weg. Gebaseerd op zijn ervaringen uit zijn vorige functie als consultant vindt Roeland dat zorgorganisaties en de financiers meer moeten investeren in innovatie. Investeren in innovatie moet beloond worden. “We zien ook nog geen visie op robots in de zorgsector. Er is een mooie rol weggelegd voor de overheid om regie te voeren over het robotontwikkelproces. En voor de zorgverzekeraars. Nederland is veel te klein voor allemaal kleine losse experimenten met verschillende robots. Alle leveranciers zijn hetzelfde aan het doen. We moeten op grotere schaal denken en doen. Zorg is ook een mooi vak, mensenwerk. Je wil niet fouten maken die mensen raakt. Terecht zijn er zorgen rondom privacy en dataverzameling. Het zou mooi zijn als je kan innoveren in een omgeving waar vooraf toestemming is gegeven om iemands gegevens te delen en daarmee te experimenteren. Waar ook fouten gemaakt mogen worden.”

Hoe ziet Roeland de toekomst van robots in de ouderenzorg? “Dat begint met de vraag wat je onder een robot verstaat. Een robot is programmeerbaar, kan beslissingen nemen en heeft interactie met de omgeving. Transportrobots zijn evident, die gaan komen. Die hoeven geen karakter te hebben. Wasrobots ook vooral niet. Maar sociale robots hebben wel een karaktertje nodig. Ze moeten niets slaafs commando’s opvolgen maar een grapje maken, een eigen willetje hebben. Het is wel de vraag of we dat gaan accepteren. Sociale interactie met robots vinden mensen spannend, dat ziet men toch eerder als voorbehouden aan mensen. Maar tillen ligt misschien al minder gevoelig. De uitdaging is om de robots zo autonoom mogelijk te maken. We gaan een robot als maatje normaal vinden. Over 2 tot 12 jaar. Ik verwacht geen humanoïde robot die alles doet. Er komen verschillende robots, die meer of minder op mensen lijken. De arbeidsmarktkrapte is een zegen voor robots. We moeten wel. Kijk maar naar de horeca. Maar als mensen zelfstandig moeten blijven en zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen moeten we ook iets met robots. Er komt meer technologie, dat staat als een paal boven water. En daar horen zeker robots bij. Mijn open uitnodiging naar iedereen: houdt het hoofd koel, kijk naar wat er vandaag al mogelijk is en ga het experiment aan – bedenk wat sociale robots voor jouw organisatie kunnen betekenen.”