In de ouderenzorg wordt een aantal soorten robots ingezet. Knuffelrobots zoals Paro en Justocat en sociale robots zoals Zora en Sara. Ze zijn te koop of te leasen, schijnbaar klaar voor gebruik. In technisch opzicht is dat ook zo. Als je op de aan-knop drukt doen ze het. Maar klaar voor een doelgerichte inzet is toch even een ander verhaal. Er is immers nog zo weinig ervaring opgedaan met sociale robots dat we nog niet goed weten wat we ermee kunnen, hoe gebruikers erop reageren en wat effecten op korte en lange termijn zijn. Ook zijn de robots die nu op de markt verschijnen nog niet uitontwikkeld omdat de technische ontwikkelingen zo snel gaan. En voor je het weet is de robot die je net hebt ingezet alweer verouderd omdat er andere modellen verkrijgbaar zijn die weer andere dingen kunnen.
Dat we niet goed weten wat we aan de robots hebben is helemaal niet erg. Er is niks mis met zoeken naar toepassingen als het middel zo nieuw en anders is als robots in de ouderenzorg zijn. Dat robots een steeds grotere rol gaan spelen in onze wereld maakt het onvermijdelijk en heel verstandig om te gaan nadenken over hoe we er in de ouderenzorg profijt van kunnen hebben. Niks mis met ontdekken en uitproberen dus. Sterker nog, ik pleit voor het anders aanpakken van de inzet van robots in de zorg. In plaats van implementeren, het in gebruik nemen van robots is experimenteren met robots een betere aanpak. Implementeren suggereert dat de robot klaar is voor gebruik. Dat je weet welke resultaten je kunt behalen. Iedereen uitleggen hoe het werkt en aan de slag. Maar zo ver zijn we nog niet. Als we niet weten wat de robots opleveren valt er niks te implementeren. Beter is daarom proefondervindelijk ontdekken wat we aan robots hebben, onderzoeken hoe gebruikers de robots ervaren en wat de robots opleveren. Niet implementeren maar experimenteren dus.